Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Degenen, [46]die zonder de wet zijn, [ben ik geworden] als zonder de wet zijnde (Gode [nochtans] zijnde niet zonder de wet, maar voor [47]Christus onder de wet), opdat ik degenen, die zonder de wet zijn, winnen zou. 46. Dat is, den heidenen, die de wet der ceremonien niet hadden, en ook niet gehouden waren te gebruiken, volgens het besluit der apostelen; Hand.15:28, en Hand.21:25. 47. Dit voegt hij daarbij, opdat niemand zou misduiden, hetgeen hij tevoren gezegd had, dat hij geweest was als zonder wet, dewijl hij in alles wat hij deed de wet en geboden van Christus in het duiden der zwakken en in het vlieden van ergernissen altijd voor ogen had; Gal.6:2.